Bij castratie worden beide testikels operatief verwijderd om de hormoon- en zaadproductie te stoppen. Na de castratie kan de reu nog zes tot acht weken vruchtbaar zijn, omdat er nog zaadcellen in de zaadleider aanwezig kunnen zijn.
Naast het onvruchtbaar maken kunnen er nog een aantal andere redenen zijn voor castratie:
- Gedrag: na castratie gaat het libido omlaag en wordt een reu wat gemakkelijker in de omgang. Het duurt circa zes tot acht weken voordat er effecten op het gedrag kunnen worden waargenomen.
- Afwijkingen aan de testikels, zoals een ontsteking of tumor.
- Aandoeningen die gerelateerd zijn aan de mannelijke hormonen die in de testikels worden aangemaakt: bijvoorbeeld prostaatvergroting en voorhuidontsteking.
Na castratie wordt de stofwisseling trager: geef daarom minder voer dan voor de operatie om te voorkomen dat je hond te dik wordt.
Bij de chemische castratie wordt er een implantaat, ter grootte van een rijstkorrel, onder de huid aangebracht. Dit implantaat blokkeert het effect van de mannelijke hormonen gedurende zes tot twaalf maanden. Chemische castratie is zinvol bij prostaataandoeningen en om te testen of het gedrag verandert na het wegnemen van de hormooninvloed voordat men besluit tot operatieve castratie.
Indien je niet wilt fokken met de teef, dan raden wij aan om haar op jonge leeftijd te laten steriliseren om gezondheidsproblemen, zoals melkkliertumoren en baarmoederontsteking, in de toekomst te voorkomen. Het beste moment voor sterilisatie is drie maanden na de eerste loopsheid.
Bij een sterilisatie bij de teef worden beide eierstokken weggehaald. Als de baarmoeder er tijdens de operatie afwijkend uitziet, dan wordt deze ook verwijderd. Overigens is castratie de juiste term voor deze operatie, maar in de volksmond wordt meestal over sterilisatie gesproken.
- Verhoogde kans op urine-incontinentie, dit ontstaat bij 5 – 20% van de gesteriliseerde teven (het vaakst bij grote rassen). Er kunnen medicijnen gegeven worden, maar deze werken niet bij elke hond.
- Toename van het lichaamsgewicht door een veranderde stofwisseling. Dit kan echter voorkomen worden door na de operatie minder voer te geven, of door voeding te geven die speciaal voor gesteriliseerde teven ontwikkeld is.
- Verandering van het karakter. In het algemeen wordt de teef niet rustiger na de sterilisatie, tenzij ze na de operatie overgewicht ontwikkelt. Bij sommige teven die voor de sterilisatie al fel en enigszins agressief zijn kan dit na de sterilisatie erger worden. De kans hierop is het grootst bij teven uit een nest met veel reuen. Indien een teef wordt gesteriliseerd vanwege een baarmoederontsteking kan ze na de operatie juist actiever worden.
- Verandering van de vachtstructuur. De vacht kan dikker, meer gekruld en moeilijker te onderhouden worden. Bij honden met een lange zachte vacht kan dit een reden zijn om alleen sterilisatie te laten uitvoeren als het absoluut noodzakelijk is. Rassen waarbij vachtverandering gezien wordt zijn onder meer de Afghaanse Windhond en de Newfoundlander.
- Sterilisatie is onomkeerbaar. Hersteloperaties zijn bij de hond niet mogelijk, omdat de eierstokken geheel worden verwijderd. Bij mensen worden alleen de eileiders verbroken en blijven de eierstokken aanwezig.
De kans op bovengenoemde nadelen is niet voor ieder ras gelijk, de dierenarts kan je informeren over wat bij het ras van jouw hond van toepassing is.
Een sterilisatie kan bij ons met twee verschillende technieken. Het kan op de “gewone” manier of via een kijkoperatie, laparoscopie genoemd.
Bij de gewone sterilisatie wordt er een snede in de buik gemaakt om de buik te openen. Deze snede moet groot genoeg zijn om met je vingers de buik in te kunnen om de eierstokken te pakken en deze vervolgens af te binden en te verwijderen. Vooral bij grote honden kan dit lastig zijn omdat de eierstokken diep in de buik liggen. De eierstokken zitten vast aan ligamenten die heel strak kunnen zijn, wat het lastig maakt om de eierstokken uit de buik te halen.
Bij een laparoscopische sterilisatie worden er twee kleine gaatjes van ongeveer 0,5-1cm in de buik gemaakt. Het ene gaatje is nodig om de scoop naar binnen te brengen. De scoop bevat een lichtbron en een camera. Via ditzelfde gaatje wordt er ook medisch gas in de buik gebracht, zodat de buik opgeblazen wordt. Dit zorgt ervoor dat we een duidelijk overzicht krijgen in de buik. Het tweede gaatje wordt gebruikt om de overige instrumenten (zoals een grijptang) in te brengen. Deze instrumenten zijn lang zodat we ook bij grote honden makkelijk bij de eierstokken kunnen komen.
- Bij kleine hondjes (<10kg) is het totale wondoppervlak van een laparoscopische sterilisatie niet kleiner dan bij een gewone sterilisatie. Het grootste voordeel valt hiermee weg.
- Om voldoende zicht te hebben, wordt bij de laparoscopische sterilisatie de buik opgeblazen met CO2. Bij mensen hoor je vaak dat dit achteraf behoorlijk wat last kan geven. Bij de hond merken we dit eigenlijk niet. Helaas is er wel de mogelijkheid dat honden een heftige reactie krijgen van het buikvlies op de CO2, wat extreme buikpijn kan geven. Het is helaas niet te voorspellen welke dieren hier wel en welke er geen last van zullen krijgen.
- Als de baarmoeder afwijkend blijkt te zijn (bijvoorbeeld ontstoken) zijn de kleine gaatjes vaak niet groot genoeg om de baarmoeder door naar buiten te halen. De snede moet dan vergroot worden net zo als bij de gewone sterilisatie. Dit komt sporadisch voor en dan vooral bij oudere honden.
Aangezien er speciale apparatuur nodig is voor het uitvoeren van de laparoscopische sterilisatie, kan deze uitsluitend op onze praktijklocatie in Sint-Oedenrode worden uitgevoerd. Indien je erover denkt om je hond te laten steriliseren of castreren dan kun je altijd bij ons terecht met vragen. Naast eventuele uitleg die wij je kunnen geven hebben we informatiebrieven die je kunnen helpen bij het maken van de beslissing. En we kunnen de voor- en nadelen samen op een rijtje zetten.